De huurprijzen zijn in de afgelopen 30 jaar harder gestegen dan de inflatie. Ook de loonontwikkeling bleef achter bij de woonlasten van huurders. Terwijl huiseigenaren juist een steeds kleiner deel van hun inkomen kwijt zijn aan woonlasten is dat bij huurders toegenomen. De Woonbond concludeert dit in een onderzoek gebaseerd op cijfers van het CBS en het ministerie van Binnenlandse Zaken.
In 1990 waren huurders gemiddeld nog 19,7% van hun inkomen kwijt aan de huur. In 2021 was deze huurquote gestegen naar 25,6%, meer dan een kwart van het inkomen ging op aan huur. Vooral in de commerciële huursector kost wonen veel, maar ook in de corporatiesector is sprake van hoge woonlasten.
Kijken we naar het totaal aan woonlasten (inclusief energie en gemeentelijke belastingen), dan nam dat bij huurders in 2021 toe tot 33,2% van het inkomen. Woningeigenaren zijn 22,4% van hun inkomen kwijt aan wonen. De Woonbond wijst erop dat hoge huurstijgingen, een kleinere sociale huursector en een fors gegroeide vrije huursector ertoe hebben geleid dat huurders steeds meer kwijt zijn aan wonen.
In zes jaar tijd groeide de private vrije sector van 260.000 naar 509.000 woningen, bijna een verdubbeling. De woonquote is het hoogst in de dure private sector boven de €1000,-. Dit segment groeide qua aantal woningen met maar liefst 166%. Huurders zijn hier maar liefst 43,1% van hun inkomen kwijt aan wonen.
De Woonbond vindt het hoognodig dat er maatregelen genomen worden om de woonlasten te verlagen. Directeur Zeno Winkels: “Er moet een meerjarige inzet komen om huren weer betaalbaar te maken. Zo moeten de jaarlijkse huurverhogingen onder de loonontwikkeling liggen, zowel in de sociale als de vrije sector. Ook moeten huurprijzen in de vrije sector gereguleerd worden om woekerprijzen te voorkomen. En de oneerlijke inkomensafhankelijke huurverhoging moet zo snel mogelijk afgeschaft worden.”
Bron: 13 november 2023, WoonBond