Van alle jongeren die de afgelopen drie jaar op zichzelf wilden wonen, slaagde maar 45 procent hierin. Een paar jaar daarvoor was dat nog 51 procent.
Het statistiekbureau CBS deed onderzoek hiernaar onder thuiswonende jongeren van 18 tot 35 jaar. Het deel van de jongeren die vanuit het ouderlijk huis naar een huurhuis vertrok bleef ongeveer gelijk. Vooral jongeren die direct naar een koophuis wilden verhuizen, slaagden hier minder vaak in.
Wel verhuiswens, geen woning te vinden
Het driejaarlijkse landelijke WoON-onderzoek vraagt aan mensen of zij binnen twee jaar willen verhuizen. Daaruit bleek eerder al dat het aandeel thuiswonende jongeren dat wilde verhuizen maar geen woning kon vinden, tussen 2015 en 2021 was verdubbeld naar 12 procent. Het CBS heeft nu onderzocht hoeveel thuiswonende jongeren van 18 tot 35 jaar die aangaven graag op zichzelf te willen gaan wonen, dit ook daadwerkelijk deden in de twee jaar na de enquête.
Meldpunt Starters & Jongeren
De statistieken onderbouwen de eerdere conclusies uit het Meldpunt Jongeren & Starters van de Woonbond. De gevolgen van de groeiende groep jongeren die geen eigen plek kan vinden zijn enorm: Zowel mentale problemen zoals depressies en uitzichtloosheid bij jongeren zelf, als maatschappelijke problemen. Eén op de vijf melders geeft aan ‘het vertrouwen in de politiek te verliezen’ en ‘de maatschappij als onrechtvaardig te ervaren’.
Minder gezinsvorming door te dure huizen
Geen huis kunnen vinden blijkt ook gevolgen te hebben voor het aantal kinderen dat geboren wordt. Een ander onderzoeksbureau heeft deze week namelijk een verband gelegd tussen de gestegen huizenprijzen en het dalende geboortecijfer in Nederland. Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) concludeert dat het geboortecijfer het meest is afgenomen in de regio’s waar de huizenprijzen het sterkst gestegen zijn.